Maurice Delage
Maurice Delage (13 November 1879 – 21 September 1961, Frans componist en pianist.
Van de vier leerlingen die Ravel heeft gehad - Rosenthal, Vaughan-Williams, Roland-Manuel en Delage - is de laatste het onbekendst gebleven. Hij nam echter wel een bijzondere plaats in : Delage en Ravel waren vrienden voor het leven en Ravels taak als leraar beperkte zich voornamelijk tot het geven van goede raad.
Delage's kleine oeuvre, langzaam, zorgvuldig en met grote precisie opgebouwd, ademt de geest van Debussy en de inspiratie van Ravel, maar heeft ontegenzeggelijk een zeer eigen karakter en originaliteit.
Maurice Delage was grotendeels autodidact. Hij leerde zichzelf piano en cello spelen, daarbij geholpen door een zeer goed gehoor en een formidabel muzikaal geheugen. Na het horen van Debussy's opera Pelleas et Melisande (1902) stond zijn levensbestemming vast.
Delage ontmoette Ravel voor het eerst in 1903 ten huize van de schilder Paul Sordes. Toen in 1904 Delage en Ravel in het gezelschap van enkele vrienden in uitgelaten stemming van een concert naar huis terugkeerden, riep een krantenverkoper 'Kijk uit! De Apachen!', refererend aan de naam van een groep woestelingen die in die tijd de boulevards onveilig maakten. Van af dat moment noemden zij zich ook zo. Ze kozen het hoofdmotief van Borodins Eerste Symphonie tot herkenningsmelodie en kwamen voortaan elke zaterdagavond tezamen in huize Delage. Vanaf 1909 kwam ook Stravinsky erbij als gast. Op een van deze avonden gaf hij een voorproef van zijn Sacre op de piano.
In 1911 maakte Delage met zijn vader een lange reis door India en Japan. De indrukken die hij aldaar opdeed brachten hem tot het schrijven van de Quatre Poèmes Hindous, schitterende, fijnzinnige liederen op teksten van Bhartrihari en Heine, waarmee hij in kleine kring succes oogstte. Met deze compositie behoorde Delage tot de allereersten die de Oriënt als inspiratiebron gebruikten en hij heeft daarmee veel componisten een inspirerende weg gewezen, niet in de laatste plaats Olivier Messiaen.
Hoewel in de wisselwerking tussen de twee vrienden Delage en Ravel niets bekend is over de mogelijke invloed van de eerste op de laatste, lijken de ontstaansdata van Delage's oriëntaalse werken - Quatre Poèmes (1914) en Sept Haï-Kaïs (1923) - ten opzichte van Ravels Chansons Madécasses (1925) veelbetekenend. De totale onbekendheid van de Sept Haï-Kaïs kan men zien als een typerend voorbeeld van 'overschaduwd worden'.
Eind jaren dertig braken er moeilijke tijden aan voor Delage. De dood van Ravel in 1937, die hij tot het laatst had bijgestaan, greep hem zeer aan en de daarop volgende oorlogsperiode betekende voor hem grote eenzaamheid. Hij overwoog na de oorlog Frankrijk te verlaten, maar Ernest Ansermet, de beroemde dirigent, bracht hem van dit plan af. In 1959, kort voor zijn dood, werd Delage geëerd met een speciaal concert in de Salle Gaveau te Parijs.
De Ebony Band wijdde in 1995 een speciaal concert met vijf van zijn composities aan hem.
W.H.