Jerzy Fitelberg (Warschau 20 mei 1903 - New York 25.04.1951), ontving zijn muzikale basis van zijn vader Gregor, gerenommeerd dirigent, violist en pleitbezorger voor de moderne muziek.
Zoon Jerzy studeerde in Berlijn van 1922 - 1926 bij Schreker en bleef aldaar tot Hitler aan de macht kwam.

Zijn composities werden uitgevoerd in vele Europese landen en in de Verenigde Staten en veelvuldig gepresenteerd op festivals van de ISCM (International Society for Contemporary Music): Genève 1929, Luik 1930, Wenen 1932, Barcelona 1936, Parijs 1937, Los Angeles 1941, Frankfurt 1946/1951.
In 1933 week hij uit naar Parijs, waar hij bleef tot 1939. In mei van dat jaar verhuisde hij naar de Verenigde Staten en vestigde zich in New York. Hij werd lid van de American League of Composers.
Fitelberg won in 1928 de eerste prijs voor zijn 'Strijkkwartet nr. 2' (1928) in een wedstrijd voor componisten, georganiseerd door de Vereniging van jonge Poolse muzikanten. Ook ontving hij in 1936 een prestigieuze prijs van de Library of Congress (Washington) voor zijn 'Strijkkwartet nr. 4' (1936), en een Award van de American Academy of Arts & Letters voor zijn gehele oeuvre (1950).
In de vele dozen muziek van Fitelberg, die ondergetekende in de jaren negentig in de New York Public Library vond, bevonden zich verschillende composities, speciaal geschreven voor het nieuwe medium radio, dat in de jaren twintig in opkomst was. Vanwege de gebrekkige kwaliteit van zowel microfoons als speakers, diende deze muziek helder en duidelijk te zijn, waarbij blaas- en slagwerk-instrumenten de voorkeur verdienden boven wollige strijkers. De Ebony Band voerde enkele van deze, zeer geslaagde stukken uit.

Het meer dan voortreffelijke Canadese ARC Ensemble bracht een Fitelberg cd uit op het label Chandos, Chamberworks by Jerzy Fitelberg, een klinkend bewijs voor de kwaliteit van Fitelbergs als componist.
W.H.