Jaroslav Ježek
Jaroslav Ježek (Praag, 25 september 1906 – New York, 1 januari 1942) was een Tsjechisch componist, dirigent, pianist en dramaturg.
Ježek was al op jonge leeftijd erg ziek. Op 3-jarige leeftijd werd hij aan het rechter oog blind en aan het linker oog had hij reeds sinds zijn geboorte staar. Verder werd hij door roodvonk doof.
Hij heeft gestudeerd aan het Praags Conservatorium, onder andere compositie bij Karel Boleslav Jirák (1891-1972) tot 1927. Aansluitend studeerde hij in de meesterklassen van Josef Suk en Alois Hába en verdere studies voor piano bij Albína Šímy. Daarna studeerde hij ook kort in Parijs.
Zijn naam is vast verbonden met het 'Befreite Theater' (Osvobozené divadlo) - zie Burian - in Praag. Zijn composities op teksten van Jan Werich en Jiří Voskovec maakten een vast deel uit van het programma van de revueachtige uitvoeringen in dit theater. Dit soort theater is tot nu toe in heel Tsjechië erg populair. Als medewerker van een antifascistisch toneelgezelschap emigreerde hij op 8 januari 1939 samen met Werich en Voskovec naar de Verenigde Staten. Hij overleed op 1 januari 1942 in het Cornell-Hospital als gevolg van een zware ziekte.
Ježek is een componist tussen populaire muziek en moderne muziek. Als vertegenwoordiger van de avant-garde is hij weinig bekend. Hij schreef rond 30 werken, die hem net als Ervín Schulhoff en Pavel Haas als typische vertegenwoordiger van de Tsjechische moderne muziek karakteriseren. Maar zijn grootste bekendheid verwierf hij op het gebied van de jazzmuziek en moderne Tsjechische dansen zoals "Tmavomodrý svět", "Hej rup", "Nebe na zemi", "Píseň strašlivá o Golemovi" , "Šaty dělaj člověka", "Klobouk ve křoví", "Život je jen náhoda", "Babička Mary"... en vooral zijn "Bugatti step". Hij schreef tussen 1928 tot 1938 rond 30 toneelstukken voor het 'Befreite Theater' waarvoor hij als componist, arrangeur, kapelmeester, pianist en dramaturg in een persoon werkzaam was.