[1902-1976]

Miroslav Ponc

De honger van Miroslav Ponc (1902 Vysoké Mýto – 1976 Praag) naar avontuur manifesteerde zich reeds op jonge leeftijd toen hij in 1922 Alois Hába vroeg hem te helpen bij de toelating tot het Conservatorium van Berlijn.
Levend op de rand van het bestaansminimum - het was de tijd van de grote inflatie - zocht Ponc zich een weg door Berlijn, daarbij kennis nemend van alle nieuwe stromingen en evenementen die er op dat moment te vinden waren. Hij volgde alle vakken op het conservatorium, verdiepte zich in Hába's microtonale muziek, raakte geïnteresseerd in Expressionisme en Constructivisme, in experimenten op het gebied van klank en kleur (muziek 'voor de ogen') en ging naar het Museum voor Volkenkunde om Chinese, Javaanse, Siamese en andere culturen te bestuderen.
Hij onderzocht wetenschappelijke compositietechnieken (de mathematische en geometrische elementen in de muziek) en woonde veel manifestaties en concerten bij, voor zover zijn financiën dat toelieten. Hij hoorde Hindemith en Bartók, was getuige van het 'schandaal'-recital van George Antheil, bezocht de Aïda-voorstelling met 1000 uitvoerenden en kamelen en evenementen van de Novembergruppe, het Melos Gezelschap, het Bauhaus en Der Sturm (een avond met een gemengd koor van volwassenen en kinderen uit arbeidersgezinnen waar ook 1/4-toons composities werden gezongen!).

Ook beeldende kunsten trokken hem aan: Georg Grosz (diens engagement) en de machinaal gemaakte schilderijen van Moholy-Nagy. Hij volgde een cursus bij Lothar Schreyer (Bauhaus leraar) en legde zich toe op het ontwerpen en schilderen van scenische beelden. Bovendien was hij verzot op de modernste technologie, hij genoot van de lancering van de zeppelin RIII, maar verafschuwde de bijbehorende bombastische demonstratie en de trots van de Berlijnse burgerij. En hij volgde de eerste uitzendingen van de radio, een medium dat hij bewonderde omdat "je kunt eten tijdens het dansen van de Shimmy, naar Tannhäuser luisteren in pyjama in bed en alle details over gepleegde moorden horen". Ondertussen worstelde hij met een geheime, hartstochtelijke verhouding met ene Anna K. (zoals Janácek zijn mevrouw S. had), een twaalf jaar oudere zangeres in Pardubice die getrouwd was en twee kinderen had.
In 1923 zag hij zich, zwaar depressief genoodzaakt om tijdelijk naar zijn vaderland terug te keren en geld te verdienen met o.a. journalistiek werk. In 1924 ging hij toch weer naar Berlijn en het lukte hem om aansluiting te vinden bij 'Der Sturm', waar hij in 1927 mocht deelnemen aan een beeldende kunst expositie.
Hoewel zijn composities noch uitgevoerd, noch uitgegeven werden, wist hij zich tot begin jaren dertig in Berlijn te handhaven en nam zelfs nog enige lessen bij Arnold Schönberg.
In 1932 vestigde hij zich in Praag alwaar in 1935 een avondvullende opera van zijn hand in première ging. Ponc werkte vervolgens als dirigent (waarvoor hij een opleiding bij Hermann Scherchen had gevolgd) en als componist van muziek voor theater, film en radio.

Van de muziek van de jonge Miroslav Ponc gaat een kracht uit die moeilijk te beschrijven is. Het is de kracht van een soms volksmuziek-achtige eenvoud, van een onvoorzichtige nieuwsgierigheid om nieuwe wegen in te slaan en van een ongebreidelde fantasie voor klanken en kleuren. Men ontdekt er elementen in van haast onverenigbare orde: dada, expressionisme en constructivisme.
De Ebony Band voerde meerdere werken van Ponc uit, waaronder de Polydynamische Stücke op.5, een werk van Mondriaan-achtige strengheid, dat volledig is gericht op dynamische verschillen tussen de instrumenten en waarin harmonie en melodie in feite bijzaken zijn. De Nederlandse première werd door de recensent van de Volkskrant ontvangen als 'ware avantgarde en de verrassing van de avond'. Voorts werden stukken voor cello en piano uitgevoerd (op.9 uit 1927), waarin Ponc in de laatste twee delen de cello ook 1/4-tonen laat spelen, en de toneelmuziek voor Cocteau's 'Les Mariés de la Tour Eiffel' voor een combinatie van diatonische én 1/4-toons instrumenten. Deze combinatie brengt een deregulerend effect teweeg, 'alsof de zwaartekracht van opzij komt', zoals onze opnameleider opmerkte.
Ponc' beeldende kunst is te zien in de Praagse City Gallery.


W.H.

bibl: Jaromir Paclt, MYROSLAV PONC, Editio Supraphon/Praha 1990