Egon Wellesz
Egon Wellesz (Wenen, 21 oktober 1885 – Oxford, 8 november 1974), Oostenrijks/Brits componist en musicoloog, begon op 7-jarige leeftijd met pianolessen bij Carl Frühling. In 1904 schreef hij zich in aan de Weense Universiteit voor een rechtenstudie, maar switchte spoedig naar musicologie (bij Guido Adler).
In de jaren 1905/06 nam Wellesz privé onderricht bij Arnold Schönberg (muziektheorie); deze lessen zouden zijn muzikale ontwikkeling zeer beïnvloeden.
Van 1911 tot 1915 was Wellesz leraar muziekgeschiedenis aan het 'Neue Wiener Konservatorium'.
In 1920 bezocht hij, in gezelschap van Schönberg en Webern, het grote Mahler-feest in Amsterdam.
Zijn eerste opera, Prinzessin Gimara, ging in 1921 in Frankfurt in première; in datzelfde jaar verscheen zijn eerste boek over Arnold Schönberg.
Wellesz werd in 1929 benoemd tot musicologieprofessor aan de Weense Universiteit, een positie die hij tot 1938 zou behouden.
Kort na de 'Anschluss' bevond hij zich in Nederland, waar zijn nieuwe orkestwerk Prospero's Beschwörungen (opgedragen aan het Concertgebouworkest) werd uitgevoerd (o.l.v. Bruno Walter). Hij besloor niet terug te gaan naar Oostenrijk maar naar Engeland te gaan, waar hij al in 1932 een ere-doctoraat van de Universiteit van Oxford had ontvangen.
Aanvankelijk werd hij, als 'enemy alien', geïnterneerd in 'Hutchinson Camp' op het eiland Man, maar herkreeg zijn vrijheid in 1943 op voorspraak van H.C.Colles, de gerenomeerde muziekcriticus van 'The Times'.
In 1946 werd hem de Britse nationaliteit toegekend.
WH
see : www.egonwellesz.at
bibl.: Michael Haas : Forbidden Music, Jewish composers banned by the Nazis
Yale University Press ISBN 978-0-300-15430-6.