Poolse Meesterwerken / Polish Masterworks
BARBARA HANNIGAN soprano
& members of the EBONY BAND
WERNER HERBERS artistic leader
JACQUES MEERTENS clarinet
BRAM VAN SAMBEEK bassoon
MARLEEN ASBERG violin
ROLAND KRÄMER viola
DANIËL ESSER cello
GERARD BOUWHUIS piano
for English see below
Tijdens mijn jarenlange zoektochten naar onbekend maar waardevol repertoire, ben ik zelden werken tegengekomen van het niveau van de op deze CD verenigde Poolse meesterwerken.
Uit hun onbekendheid zou men kunnen concluderen dat Koffler en Regamey typische ‘musicians-composer’zijn, maar zelfs dát is niet het geval. Het noemen van hun namen roept bij musici in het algemeen slechts vragende blikken op. Nooit eerder echter heb ik mijn musici zó enthousiast en geëmotioneerd gezien over muziek die ik hun had voorgelegd.
Het ‘Quintet’ van Konstanty Regamey, waarop Katarzyna Naliwajek-Mazurek mij tijdens een bezoek aan de Universiteitsbibliotheek van Warschau attendeerde, is een boeiende reis door een zeer afwisselend en veelkleurig landschap, waarbij Regamey’s grote fantasie en creativiteit het gebruik van 12-toons technieken volledig doet vergeten.
Józef Kofflers muziek, met name de kantate ‘Die Liebe’, is van een hoogstdenkbare puurheid: zuiverder en intiemer kan men de liefde, zo schitterend verwoord in deze Bijbelse hymne, niet bezingen.
Waarom hoort men deze stukken niet vaker in een concertzaal? Stelt Regamey te hoge technische eisen aan de uitvoerenden? Is Kofflers muziek te subtiel voor deze tijd?
W.H.
My quest of many years for unknown but worthwhile
repertoire has seldom yielded such outstanding works as the Polish
masterpieces on this recording.
Koffler and Regamey are such unknown names that one would be
inclined to conclude that they must be typical 'musiciancomposers',
but even that is not the case. Among musicians too, their names
do not usually ring a bell. But never before have I seen my
musicians react so enthusiastically and
emotionally to music I had placed before them.
The Quintet by Konstanty Regamey, to which
Katarzyna Naliwajek-Mazurek drew my attention during a
visit to the library of Warsaw University, is a fascinating
journey through a most varied and colourful landscape;
one forgets the 12-note technique completely when faced with so much imagination and
creativity.
Józef Koffler's music, in particular the cantata Die Liebe,
is of the greatest conceivable purity: one cannot sing of love,
as expressed in this biblical hymn, in a purer and more
intimate manner.
Why are these pieces hardly ever heard in our concert halls?
Does Regamey make too heavy technical demands on the performers?
Is Koffler's music too subtle for our time?
W.H.
JÓZEF KOFFLER (1896–1944?) | STRINGTRIO OP.10 (1928) (premiere recording) | ||
1 | Allegro molto moderato | 7.06 |
2 | Andante (molto cantabile) | 4.13 |
3 | Allegro molto vivace | 4.42 |
JÓZEF KOFFLER | DIE LIEBE CANTATA OP.14 (1931) (premiere recording) | ||
4 | Adagio – Vivace – Un poco mosso – Tempo | 5.00 |
5 | Andante tranquillo – Agitat | 2.35 |
6 | Allegro moderato – Tranquillo | 2.1 |
7 | Tempo I | 3.05 |
KONSTANTY | REGAMEY(1907-1982) QUINTET FOR CLARINET, BASSOON, VIOLIN, CELLO AND PIANO (1942–1944) (live recording Concertzender, Amsterdam) | ||
8 | Tema con variazioni | 17.23 |
9 | Intermezzo romantico (lento) | 4.38 |
10 | Rondo (vivace giocoso) | 9.00 |
total time | 60.13
|